1940 - 1945

Wandel-/fietsroute langs oorlogsverhalen uit/in Diemen

Op 20 plekken, waaraan verhalen uit de Tweede wereldoorlog zijn verbonden, zijn verhalen op te roepen door een zogeheten QR-code, die met een smartphone gescand kunnen worden. Op deze manier komen wandelaars bij bijzondere historische gebeurtenissen die zijn aangevuld met persoonlijke verhalen van inwoners van Diemen die de oorlog hebben meegemaakt.

Op de eerste dag dat de Duitse troepen in mei 1940 ons land binnentrokken, viel in Diemen al meteen een vliegtuigbom. Het zou niet de laatste zijn. De inwoners van Diemen hebben destijds dagelijks de gevolgen ervaren van de Duitse bezetting. Verzetslieden pleegden hier aanslagen op treintransporten.

Aan de Ouderkerkerlaan rolde in het grootste geheim verzetsblad Vrij Nederland van de pers. Joodse buren bleken plots vertrokken. Een hele woonbuurt moest tegen de vlakte om Duitse soldaten bij een bunkermuur op de Hartveldsebrug een ruimer schootsveld te geven. In een koude wintermaand hobbelden ernstig ondervoede kinderen ’s nachts in onverwarmde vrachtwagens naar pleeggezinnen in Friesland.ar was meer eten dan de gaarkeuken aan de Muiderstraatweg bood. De meeste plekken die in de jaren 1940-1945 een belangrijke rol hebben gespeeld, passeer je zonder te weten wat zich daar heeft afgespeeld. Over deze en andere verhalen vertelt de speciale route door Diemen in de Tweede Wereldoorlog.
Bronnen: Oneindignoordholland/verhalen, gemeente Diemen, Historische Kring Diemen, foto's 2020 ICRitz

1
Joodse begraafplaats

Ouddiemerlaan 146


1: Joodse begraafplaats
(De paal met de QR-code staat langs het trottoir bij nummer 146)
De hoofdingang tot de joodse begraafplaats, met de beheerderswoning, ligt aan de Ouddiemerlaan 146. Pal naast de spoorbaan. Hier reden joden langs die van Amsterdam naar Westerbork moesten. Op een verderop gelegen veld van deze begraafplaats liggen de urnen van ongeveer 400 van hen. Joden worden begraven, niet gecremeerd en volgens joodse voorschriften moet een dode in de aarde rust hebben tot de wederopstanding. In Kamp Westerbork zijn echter tussen 1943 en 1945 meer dan 500 joden gecremeerd, gedwongen. Van de slachtoffers uit Amsterdam en omstreken kwamen urnen met hun as hierheen.

De rustplaats in Diemen was in 1914 in gebruik genomen door de Hoogduits-Joodse gemeente van Amsterdam. Hierheen zijn 28.000 graven overgebracht van de begraafplaats Zeeburg, waar ruimte moest komen voor een stadsuitbreiding. ‘Moge deze rustplaats verder ongestoord blijven’, staat bij deze graven in Diemen te lezen. In hetzelfde deel van de begraafplaats ligt het urnenveld.

Op de begraafplaats liggen ook stoffelijke resten van joden die in mei 1940 zichzelf van het leven beroofden. Zij maakten zich geen illusies over hun toekomst. Joden moesten zich laten registreren en in speciale wijken wonen. In Diemen opgepakte joden gingen in bussen naar Amsterdam. Dat was meestal een tussenstop op weg naar een vernietigingskamp. Wie het gevaar zag aankomen, probeerde onder te duiken. Bij gezinnen, op boerderijen. Een enkeling vond zelfs een schuilplaats bij Fort Diemerdam. Gevaar lag altijd op de loer, iemand kon je verraden (tegen een beloning). Of je werd gepakt bij een razzia. De Duitse bezetters konden echter de bewaarder van deze begraafplaats moeilijk missen, hij heeft de oorlog overleefd. Als enige van zijn hele familie.


2
Spoorwegovergang NS

Ouddiemerlaan


Foto 2: Beeldbank WO2/NIOD

2: Spoorwegovergang Ouddiemerlaan
(De paal met de QR-code staat voor de spoorovergang, vanuit het centrum gezien, bij de fietsenstalling.)
Het transport van duizenden joden uit Amsterdam naar het doorgangskamp Westerbork ging per spoor. Overvolle treinen reden over de spoorwegovergang van de Ouddiemerlaan. Wandelaars die het Westerborkpad lopen, eindigen hun eerste etappe in Diemen. Deze herdenkingsroute begint bij de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam, want daar brachten de Duitse bezetters opgepakte joden heen. Anders dan gebruikelijk bij langeafstandsroutes, is het Westerborkpad slechts in één richting uitgezet: van Amsterdam naar Westerbork (Drenthe). De gedwongen treinreis was voor vrijwel alle joden immers een enkele reis.

Bij het station zie je de markering van de herdenkingsroute (in rood en blauw). Na het uitroepen van de spoorwegstaking (medio september 1944) reden er vrijwel geen treinen meer. Een verslaggever van verzetsblad Vrij Nederland schreef hoe hij in oktober 1944 bij thuiskomst in Diemen een locomotief zag rangeren. Meteen stortten vier Britse jagers zich op de loc. ‘De mitrailleurkogels vlogen links en rechts door de buurt. Huilende moeders en schreeuwende kinderen renden door de straten en zochten dekking. Gelukkig vielen er geen slachtoffers onder de burgers. De locomotief werd doorzeefd.’ De Duitse schildwacht op de Hartveldsebrug probeerde met zijn geweer een bijzonder laagvliegende jager te raken. Als antwoord kreeg hij een salvo.


3
Algemeen oorlogsmonument
bij het gemeentehuis

D.J. den Hartoglaan 1



3: Algemeen oorlogsmonument bij gemeentehuis
(De paal met de QR-code staat bij de heg, onder de bomen, bij de klokkenstoel)
Al in mei 1940 kwam er in Diemen een verzetsgroep. Dorpsgenoten hebben hun leven gewaagd – en soms verloren – om Nederland weer een vrij land te maken. Verzetsstrijders pleegden aanslagen op de spoorlijn. Een verzetskrant rolde van de pers. Vuurpelotons traden aan. ‘Voor hen die vielen voor onze vrijheid’ staat op de gedenkmuur bij het gemeentehuis.

Naast deze gedenkmuur zie je een hoge klokkenstoel. Zijn klok heeft geklonken in verschillende kerken in het dorp, maar op 23 december 1942 veroordeelden de Duitsers de klok tot zwijgen. De klok moest uit de toren getakeld. De bezetters hadden meer aan kanonnen dan aan klokken. Ook van andere kerken moesten klokken naar de smeltovens. Na de bevrijding dook de Diemer klok op in Groningen. Nog niet in de smeltoven verdwenen. Weldra luidde hij weer in de kerk aan de Ouderkerkerlaan. Tot de kerk werd gesloopt. En nu hangt hij in de door Dick Hart ontworpen klokkenstoel. Bij dit monument vindt ieder jaar op 4 mei om acht uur ’s avonds de dodenherdenking plaats. De klok luidt en vervolgens legt de burgemeester een krans bij de gedenkmuur. Alleen dan laat de eeuwenoude klok nog van zich horen.


4
Ringspoorbaan
over de Muiderstraatweg



Foto 2: Beeldbank HKD


4: Ringspoorbaan over de Muiderstraatweg
(De paal met de QR-code staat aan de kant van de kinderboerderij)
Op deze brug van de ringspoorbaan begroetten dolblije inwoners van Diemen op de stralende ochtend van 8 mei 1945 hun bevrijders. De Seafort Highlanders, Canadezen, kwamen over de Muiderstraatweg aanrijden. Een machtige colonne van honderden trucks, motorfietsen, pantserwagens en jeeps. Op weg naar Amsterdam.

De ringspoorbaan was kort voor de oorlog in gebruik genomen. De bezetters richtten het ringspoor in als verdedigingslinie rond de hoofdstad. Het land rond het dorp werd tegen het eind van de oorlog onder water gezet. Zo golfde het van de ringspoorbaan tot aan De Diem. En het kon er verschrikkelijk stinken. Rond de boerderijen hadden mannen dijkjes moeten opwerpen. Van de Burg. Van Tienenweg en de Burg. De Kievietstraat keek je over het water naar de spoorlijn Amsterdam-Amersfoort. Diemen was toen kleiner dan nu en telde nog geen zesduizend inwoners.

Om de ringspoorbaan te versterken als verdedigingslinie hadden de Duitsers er betonnen muren langs gezet. Op de Muiderstraatweg kwamen onder de ringspoorbrug versperringen. Toen er geen treinen meer reden over de ringspoorlijn, verdwenen er ’s nachts houten bielzen. Die gingen – in stukken gezaagd – de kachels in. Er was een groot tekort aan brandstof: bomen werden stiekem gekapt en houten hekken waren plots weg. Een Duitse krant schreef in augustus 1941 verontwaardigd dat bij een bouwplaats aan de Muiderstraatweg meterslange houten palen waren gestolen. Een deel ervan vond de politie terug, het hout was al in stukken gezaagd. Na de oorlog richtte de Canadese militaire politie op de Muiderstraatweg onder de ringspoorbrug een wachtpost in. Zo konden ze controleren wat Diemen in- en uitging.


5
Holwerd (Friesland)

Muiderstraatweg 9-10



Foto 2: Beeldbank HKD

5: Holwerd
(De paal met de QR-code staat er nog niet, door de wegwerkzaamheden)
Er staat een monument van Diemen in Holwerd (Friesland). Als dank voor het opvangen en laten aansterken van ondervoede jongeren. Eind 1944 was er vrijwel niets meer te eten. Suikerbieten en tulpenbollen kwamen op het menu. Een predikant in Diemen zocht contact met een kennis in Holwerd. Of er aan aardappelen was te komen en konden op de heenweg ondervoede kinderen mee? Dat kon.

Begin februari 1945 klommen rond zevenen ’s avonds ongeveer 80 kinderen in drie vrachtauto’s. Die stonden bij Garage Saan op de Muiderstraatweg. De jeugdige reizigers (5 tot 15 jaar) zaten op stro. Het was koud en donker. Alleen uit de koplampen kwam een spleetje licht. Benzine was er niet meer, auto’s reden op houtgasgeneratoren. Dat schoot niet op, hoogstens 40 km per uur. Na drieën ’s nachts sukkelde het transport Holwerd binnen. Daar stond een bord erwtensoep klaar. Henk Teiwes vertelde zoiets verrukkelijks in jaren niet gegeten te hebben. Na de soep vertrokken de kinderen naar hun pleeggezinnen. De wagens kwamen met voedsel in Diemen terug.

Drie van dergelijke transporten waren er. Holwerd telde op een gegeven moment wel 125 kinderen uit Diemen. Het maandenlange verblijf daar leidde vaak tot een band voor het leven. Pas toen in Diemen voldoende te eten was, keerden de kinderen uit Friesland terug. Henk Teiwes was eind juni aan de beurt. Gearriveerd op de Muiderstraatweg wilde Henk uit de laadbak van de vrachtwagen springen. Hij vroeg een man even iets van hem aan te pakken. Bleek die man zijn vader te zijn. Henk had hem niet herkend – zo sterk was zijn vader in de laatste maanden vermagerd.


6
Diemerbrug

thv Bickerstraat



Foto 2: Beeldbank HKD

6: Diemerbrug
(De paal met de QR-code staat er nog niet, door de wegwerkzaamheden)
De Diemerbrug was op 5 mei 1940 officieel in gebruik genomen. De oude brug lag iets verderop over de Weespertrekvaart, in het verlengde van de Ouddiemerlaan en de Ouderkerkerlaan. De Diemerbrug stond er pas een week toen colonnes Duitse militairen er over de Hartveldseweg langsreden.

Over de Diemerbrug hobbelde regelmatig een kruiwagen waarin papieren verborgen zaten van een illegale organisatie. Duitse militairen, onderduikers en verzetslieden passeerden de brug. Dorpelingen moesten over de brug naar het distributiekantoor. Maar een van de meest bijzondere nachten was wel toen in april 1942 twee vrachtauto’s van Saan, komend uit Amsterdam, de brug opreden. Met aan boord de administratie van woningbouwvereniging Patrimonium. Om te voorkomen dat Duitsers die papieren in beslag namen, had het verzet Saan ingeschakeld. De administratie van Patrimonium kon de bezetters te veel vertellen over huurders. Dat was gevaarlijk. En dus waren op een donkere aprilnacht (straatverlichting brandde niet meer) twee vrachtwagens bij Patrimonium voorgereden. De hele papierhandel werd snel ingeladen. En over de Diemerbrug ging het transport naar een timmerfabriek aan de Ouderkerkerlaan. Daar werd de administratie verborgen. Maar stel dat iemand die nacht de wagens van Saan in de Amsterdamse Vondelstraat had gezien? De rode kleur viel wel op. Dus viel het besluit het hele wagenpark diezelfde nacht over te spuiten. In groen en oranje (!) – kleuren waarmee het bedrijf zich nog presenteert.


7
Drukkerij-boekhandel
De Wild

Ouderkerkerlaan


Foto 2: Beeldbank HKD

7: Drukkerij-boekhandel De Wild, Verzetsblad VRIJ NEDERLAND
(De paal met de QR-code staat in het speeltuintje, Anne Frankstraat)
In 1941 polste een gemeenteambtenaar de weduwe De Wild of ze een verzetsblad wilde drukken. Zij en haar neef Andries IJsendijk, de drukker, gingen akkoord. Vrij Nederland werd er aanvankelijk gestencild (een voorloper van het huidige kopiëren). Maar begin 1942 verhoogde IJsendijk de oplage door het blad op zijn drukpers te drukken. Daarnaast vervalste IJsendijk persoonsbewijzen. Weduwe De Wild (‘tante Jeanne’ voor verzetsstrijders) regelde de verspreiding van Vrij Nederland in Diemen. Samen met een onderwijzer uit de buurt. ‘Tante Jeanne’ kreeg regelmatig bezoek van Hebe Kohlbrugge. Die zat in een geheime organisatie die informatie via Zwitserland doorspeelde naar de regering in Engeland. Hebe hield bovendien het archief van de (geheime) Ordedienst in Diemen bij. Dat archief lag verstopt in het raadhuis. De archiefstukken gingen onopvallend, per kruiwagen, naar Hebe in de drukkerij. Hebe werd gepakt door de Duitsers. Ze overleefde het concentratiekamp voor vrouwen Ravensbrück.

Ook verzetsstrijder Henk Hos die drukker IJsendijk vaak hielp, werd gepakt. Vlak voor zijn dood schreef hij ‘tante Jeanne’ een afscheidsbrief. De drukkerij zelf was tot dusverre niet ontdekt. Maar in september 1942 deed de Sicherheitspolizei hier een inval. Andries IJsendijk kreeg de doodstraf. Dat werd later een tuchthuisstraf. In augustus 1945 keerde hij na een verschrikkelijke tijd uit Duitsland terug. En ‘tante Jeanne’? Zij stond na de bevrijding gewoon weer in haar winkeltje. Het buurtje rond de Ouderkerkerlaan is vernieuwd. Waar de drukkerij stond, staat nu een speeltuintje aan de Anne Frankstraat.


8
Distributiekantoor

Ouderkerkerlaan, kruispunt Boven Rijkersloot



Foto 2: Beeldbank HKD

8: Distributiekantoor
(De paal met de QR-code staat bij de kruizing, langs het fietspad, aan de rechterkant van foto 1)
Aan de kruizing Ouderkerkerlaan met Boven Rijkersloot opende het distributiekantoor. Distributiebonnen voor de kruidenier en groenteman konden hier gekocht worden. Hoe langer de oorlog duurde, des te minder er te koop was. Bij kruidenier en groenteman kon je alleen terecht met distributiebnnen. En dan moest je afwachten wat er te krijgen was. Het bonnensysteem was nodig om de beschikbare levensmiddelen onder de bij de gemeente ingeschreven bewoners te verdelen. Voor de oorlog had de Nederlandse regering al voorbereidingen voor zo'n systeem getroffen. Terecht bleek nu. In een school aan de Ouderkerkerlaan opende het distributiekantoor.
Hoe hielp je onderduikers aan eten? Zij bestonden administratief niet en kregen dus geen distributiebonnen. Hier was in Diemen iets op gevonden. Op het gemeentehuis zorgde een betrouwbare ambtenaar ervoor dat indien iemand was overleden, dat niet in de burgerlijke stand werd genoteerd. Hij meldde Arie Nieuwpoort, hoofd van het distributiekantoor, dat de bonnen voor de dode nu konden worden achtergehouden voor een onderduiker. Nieuwpoort verstopte deze bonnen thuis. Dat was gevaarlijk, want de bezetters hielden medewerkers van distributiekantoren scherp in de gaten.

De dochter van Arie Nieuwpoort vertelde hoe thuis eens onder de traploper op iedere trede voor onderduikers bestemde bon-kaarten waren verstopt. Uitgerekend toen kwam een Duitse soldaat op huiszoeking. Gelukkig leidde een spelend kind hem zo af, dat hij de bonnen niet vond. Aan van alles was een tekort, niet alleen aan voedsel. Fietsbanden waren niet meer te krijgen. Je kon echter een tuinslang als band gebruiken. Tegen het eind van de oorlog reed wie nog een fiets had op de ijzeren velgen. Het duurde tot jaren na de bevrijding voordat alle distributieregelingen overbodig waren. Brood was tot najaar 1948 op de bon.


9
Hartveldsebrug

Hartveldseweg thv gemeentegrens met Amsterdam


Foto 2: Foto S. de Boer,
8-5-1945 (coll. HKD)

9: Hartveldsebrug – thv gemeentegrens
(De paal met de QR-code staat langs het trottoir, bij de splitsing van het voetpad naar de Diemerkade, aan de linkerkant van foto 1)
Metersdik was de betonnen muur die de Duitsers midden 1943 lieten bouwen. Op de Hartveldsebrug, de grens met Amsterdam. De muur reikte zeker twee meter hoog. Een wachtpost kon de beide doorgangen afsluiten met stalen palen en prikkeldraad. Bij de Weesper Trekvaart eindigde de muur in een grote bunker met zwaar geschut. Bij de Ringvaart stond een kleinere bunker.
De Amsterdamse wethouder Kropman ontmoette bij de Hartveldsebrug op 15 mei 1940 de commandant van de Duitse troepen. Voor de zekerheid had hij een witte vlag meegenomen. Amsterdam wilde een bombardement zoals Rotterdam had getroffen, voorkomen. Veel leslokalen in Diemen hadden in oorlogstijd een andere bestemming gekregen en dus moesten leerlingen lopen naar een school in Betondorp. Ze passeerden zo de bunkermuur. 

’s Avonds mocht van de bezetters niemand de straat op. Straatlantaarns bleven uit. Ramen waren verduisterd. Hoogstens de maan gaf nog licht. Om ongelukken te voorkomen, waren trottoirbanden wit geschilderd. Bij razzia’s kon je de bunkermuur niet ongemerkt passeren. Verzetsblad Vrij Nederland waarschuwde in februari 1945 nog voor zo’n ‘slavenjacht’ op mannen. Mijd de bunkermuur was het advies. Soms lieten jonge mannen eerst hun vriendinnen de muur passeren. Pas als die riepen, wisten ze dat de kust veilig was. 

Op 8 mei 1945 zagen de Canadese bevrijders hoe op de bunkermuur met grote letters ‘Welcome’ stond geverfd. Koningin Wilhelmina kwam hier een maand later langs. Dolenthousiaste mensen braken door de afzetting heen. Eind augustus 1945 werd generaal-veldmaarschalk Montgomery bij de bunkermuur door duizenden toegejuicht. En toen in mei 1946 de Britse premier in oorlogsjaren, Sir Winston Churchill, hier reed, stond het opnieuw zwart van de mensen. De muur is enkele jaren na de bevrijding gesloopt.


10
De afbraak van
Arent Krijtsstraat, Bertsstraat, Coussetstraat, Hartveldseweg, Van Soesdijkstraat en Diemerkade

Foto 2: mevr A.Magrijn- Hooiveld

10: De afbraak
(De paal met de QR-code staat in de Soesdijkstraat, bij huisnummer 26)
Duitse militairen wilden vanaf de bunkermuur bij de Hartveldsebrug een vrij schootsveld richting Amsterdam hebben. Begin december 1943 viel het besluit: woningen, winkels, alles moest weg. De hele buurt tussen de Diemerkade, Hartveldseweg, Jan Bertsstraat tot en met de Coussetstraat moest tegen de vlakte. Meer dan 400 huizen, winkels, cafés, huisartsenpraktijken, bedrijven. Begin december 1943 viel het besluit, enkele maanden later stond er geen huis meer.

Burgemeester De Geer van Oudegein kon het bevel niet geloven. De hele buurt afbreken? En meteen? Het besluit bleek onherroepelijk: zo’n 1700 Diemenaren moesten verhuizen. Naar de Transvaalbuurt (Amsterdam-Oost). Daar waren woningen van weggevoerde joden leeg gekomen. Ongeveer een derde van alle inwoners van Diemen moest hun huis uit. Onder wie de gemeentesecretaris, Duitsgezinde NSB’ers en zelfs joodse onderduikers. Iedereen. Wie er was ondergedoken moest in het geheim mee verhuizen. Hoe? De plaatselijke verzetsgroep besloot ze in rollen zeil te verstoppen. Die rollen werden rechtop in de verhuiswagens van Saan gezet. Zo reden de onderduikers ongezien mee naar de Transvaalbuurt. 

Twee Diemense huisartsen openden in Amsterdam-Oost een spreekuur voor hun patiënten. Ze hielden zo contact met de onderduikers. ‘De afbraak’, zoals men in het dorp de gesloopte buurt noemde, werd een aantrekkelijk speelterrein voor de jeugd. Van kapotte deuren kon je een vlot maken. Na de sloop werd in opdracht van de bezetters zoveel mogelijk bruikbaar materiaal in rijnaken gestouwd. Stenen, kozijnen en deuren van de afgebroken panden voeren zo naar Duitsland. Henk Teiwes herinnert zich dat op de rijnaken geschreven stond: ‘Liebesgabe aus den Niederlande’. Een geschenk? Daar dachten de bewoners die hun woning zagen afgebroken ongetwijfeld anders over.


11
Jan Bertsstraat 14

 



Foto 2: Beeldbank HKD

11: Jan Bertsstraat
(De paal met de QR-code staat op de hoek, bij huisnummer 14)
Hier woonde het Joodse gezin Rotenberg. Begin juni 1942 moesten ze net als andere Joodse gezinnen, gedwongen verhuizen naar Amsterdam. Saultje Rotenberg ging naar de kleuterschool aan de Ouddiemerlaan. Samen met zijn moeder drentelde hij van hun woning aan de Jan Bertsstraat langs de Hartveldseweg, de Diemerbrug over en ze waren er. Pa en ma Rotenberg waren uit Polen gekomen. In 1942 woonden ze in Diemen in de Jan Bertsstraat 14. Op één hoog. De vader van Saultje was marktkoopman, hij stond op Vlooienburg (het huidige Waterlooplein) in Amsterdam. Een vriendelijke man vond zijn buurman hem. In het dorp woonden ongeveer 90 joden. Eind voorjaar 1942 vroeg een meisje op de kleuterschool aan haar juf waar Saultje toch was. Ze miste hem. Zij wist niet dat het gezin Rotenberg begin juni 1942 had moeten verhuizen naar Amsterdam. Ook andere joodse gezinnen vertrokken gedwongen. Ineens merkten buren dat ze weg waren.

Voorjaar 1943 kwamen Saultje (6) en zijn ouders terecht in het concentratiekamp in Vught. Hij werd ondergebracht in een barak voor kinderen van 6 tot 8 jaar. Zijn moeder zat in een vrouwenbarak. Ze zagen elkaar hoogstens even op zondagmiddag. De volgende etappe in de lijdensweg was het transport van Saultje en zijn moeder begin juni 1943 naar Westerbork. Drie weken later volgde deportatie naar Sobibor (Polen). Daar werden zij vergast. Pa Rotenberg is begin 1944 in het concentratiekamp Auschwitz omgekomen. Een groot deel van de buurt waar de Rotenbergs hadden gewoond, ging begin 1944 tegen de vlakte. Om Duitse soldaten bij de bunkermuur een vrij schootsveld te geven. De woningen aan de evenzijde van de Jan Bertsstraat konden blijven staan – ook het huizenblok waar Saultje nooit meer terug zou komen.


12
Oude Raadhuis

Hartveldseweg 32


Foto 2: Beeldbank HKD

12: Oude Raadhuis
(De paal met de QR-code staat er nog niet, door de wegwerkzaamheden)
Het raadhuis had tijdens de oorlog twee gezichten. Een bovengronds en een ondergronds. Je ging erheen voor officiële papieren of om de burgemeester te spreken. Maar in de stookkelder lag het archief van de verboden Ordedienst. Sommige ambtenaren zaten in het verzet.
Voor de oorlog, in 1939, kreeg het gemeentehuis een commandopost van de luchtbescherming. De uitkijkpost zat in een kerktoren. De luchtbeschermingsdienst in Diemen had eerder al een verduisteringsproef gehouden. Op een avond moesten alle ramen van de huizen zijn verduisterd. Straatverlichting bleef uit. Fietsers moesten hun lichten doven. “Uitnemend geslaagd” noemde de burgemeester deze proef. Hij wist toen niet welke duistere jaren zouden volgen.

Toen eind april 1940 de spanning bij de Duitse grens opliep, bleef burgemeester jhr. mr. De Geer van Oudegein in het raadhuis slapen. Op de eerste oorlogsdag, 10 mei 1940, hoorde hij dat in Diemen een bom was gevallen. Enkele dagen later marcheerden Duitse troepen langs. De bezetters namen de macht over. Zij droegen de burgemeester in 1942 op om de Julianastraat en de Wilhelminakade om te dopen. Namen van het koningshuis mochten niet meer. De nieuwe namen zouden Staalstraat en Venserkade zijn. De burgemeester stelde dat besluit steeds maar uit. Tot ergernis van de bezetters. Toen hij in december 1943 niet meteen de woonbuurt bij de bunkermuur liet afbreken, kon hij vertrekken. Een tijdje kwamen speciale politietroepen (Grüne Polizei) in het raadhuis. Zij moesten voorkomen dat verzetsstrijders het bevolkingsregister meenamen. Op de dag dat de bevrijders Diemen binnentrokken, 8 mei 1945, haalden enkele mannen die in het verzet actief waren geweest met een brandweerwagen burgemeester De Geer van Oudegein feestelijk terug naar Diemen.


13
Oude Smidse

Ouddiemerlaan 19

Foto 2: Dorpssmid Arie van Dijk toont een grote allesbrander en een klein noodkacheltje (een "Rus" genaamd), dat de Diemense smederij maakte en verkocht tijdens de laatste jaren van Tweede Wereldoorlog (foto 2 en 3 Wiard Krook, 1995).

13: Oude Smidse
(De paal met de QR-code staat er nog niet, door de wegwerkzaamheden)
In de laatste oorlogsjaren was veel vraag naar noodkacheltjes. Smid Van Dijk aan de Ouddiemerlaan maakte ze. Het kleinste exemplaar was een 'rus'. Je zette zo'n van plaatijzer gemaakte 'rus' op een gewone kachel waarvan de bovenklep was afgehaald. Stukjes hout en steenkool dienden als brandstof. Zo kon je koken.
Vanaf oktober 1944 was er geen elektriciteit meer. Wie een fiets op zolder zette, kon met een dynamo op het omhoog gezette achterwiel al trappend in huis een beetje licht krijgen. Een knutselaar wekte met een windmolen op het dak enige stroom op. Voedsel werd steeds schaarser. Een stoet wanhopige mensen zag je met een kar over de Muiderstraatweg naar het platteland trekken. Op ‘hongertocht’.

Een gaarkeuken was de beste oplossing in deze ellende. Gamellen (aluminium bakjes) met voedsel kwamen vanaf eind november 1944 uit de centrale keuken van Weesp. Met paard en wagen. Als het oude vuilniswagenpaard voor de kar sjokte, was het eten bij aankomst gegarandeerd koud. Geallieerde vliegtuigen beschoten allerlei transporten. De vliegtuigbemanning wist niet wat een voedseltransport was. De etenskar is onderweg naar Diemen beschoten, maar niet getroffen. Zeker 1400 Diemenaren haalden eind 1944 hun pannetje eten bij het uitdeelpunt (Saan) aan de Muiderstraatweg. Veel kreeg je niet. Zo’n halve liter gekookt voedsel. Dus kwamen wel suikerbieten op tafel, of tulpenbollen. Soms wist een schipper een vrachtje aardappelen, wortelen of kool te brengen. Begin 1945 lukte het aardappelen uit de Noordoostpolder hierheen te varen. Het was op alle fronten improviseren. Omdat schoenen niet meer te krijgen waren, pakte Ubels het ambacht op dat hij vroeger had geleerd: klompen maken. Met zijn zonen werkte hij in een schuurtje aan de Ouderkerkerlaan.


14
Zeldenrust

thv Houtbosch 2



Foto 2: Beeldbank HKD

14: Zeldenrust
(De paal met de QR-code staat over het bruggetje naar het dokterscentrum)
Veel mensen doken tijdens de Tweede Wereldoorlog onder op boerderijen. Zo ook op de boerderij die hier stond: Zeldenrust. Op boerderijen kon je onderduikers beter verbergen dan in een woonwijk. Buren valt het op als je plots extra wasgoed aan de lijn hangt. Of ze horen je naar een verboden radio-uitzending van Radio Oranje luisteren. Iedereen had namelijk in 1943 het radiotoestel moeten inleveren. Dus werden toestellen in kasten en op vlieringen verstopt.

Anton Krenn (7) was na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) in Nederland opgevangen om aan te sterken, net als veel andere ondervoede Oostenrijkse kinderen. Hij kwam terecht op boerderij Landzicht aan de Ouddiemerlaan, in het grote gezin van Van der Schot. Anton ging in Diemen naar school. Hij hielp op de boerderij en opende later een winkel in Amsterdam. Anton wilde Nederlander worden. Eindelijk zou hij de papieren krijgen, op 10 mei 1940. De dag van de Duitse inval! Niemand had toen tijd voor hem. Zodoende bleef Anton Oostenrijker en moest hij in Duitse dienst. Hij wist dat uit te stellen tot juni 1944. Toen dook hij onder. Anton kon terecht bij zijn pleegbroer op boerderij Zeldenrust. Zijn andere pleegbroer, op boerderij Landzicht, kreeg enkele maanden Duitse militairen ingekwartierd. Afgezien van die periode waren beide boerderijen een toevluchtsoord voor onderduikers: mannen die van rijnaken of uit treintransporten waren gesprongen, spoorwegstakers. Na de bevrijding keerde Anton Krenn terug naar zijn gezin in Amsterdam. Het lang verwachte Nederlanderschap heeft hij gekregen.


15
Fort Diemerdam

Kanaaldijk bij kruising Overdiemerweg


Foto 2: Beeldbank HKD

15: Fort Diemerdam – Kanaaldijk
(De QR-code staat op het informatiebord langs de Kanaaldijk)
Ver buiten Diemen staat een kustbatterij aan de Diemerzeedijk. Iedereen noemt het Fort Diemerdam, al is het geen echt fort. Deze kustbatterij uit de 19e eeuw kwam in 1939 goed van pas. De Nederlandse legerleiding stuurde er een afdeling heen met zoeklichten. Daarmee zette je vijandelijke vliegtuigen in de schijnwerpers, zodat de kanonniers hun luchtdoelgeschut goed konden richten. De polder bij het fort werd, voordat de Duitsers ons land binnenvielen, onder water gezet ter verdediging van Amsterdam. Bewoners van boerderij Zeehoeve, vlakbij het fort, moesten tijdelijk naar elders.
Het Merwedekanaal gaf de Amsterdamse haven een snelle verbinding met het Duitse achterland. Het kanaal sneed echter Diemen van de Diemerzeedijk af. Vandaar dat Rijkswaterstaat enkele ponten inzette. In de laatste jaren van de bezetting voeren over het kanaal rijnaken met mannen die opgepakt waren bij razzia’s. Ze moesten in Duitsland werken. Deze rijnaken voeren vooral ’s nachts, omdat er dan minder gevaar was van aanvallen door geallieerde vliegtuigen. Wie kon, sprong overboord. Dergelijke ‘vluchtelingen’ klopten aan bij de pontwachters op zoek naar een onderduikadres.
In het poldergebied bij het kanaal merkten boeren soms dat vee was verdwenen. Veedieven! Koeien, schapen, paarden, kippen – van alles werd illegaal geslacht. Er was hongersnood.

Bij het fort stortte in juni 1943 een Britse bommenwerper neer, op weg naar Duitsland. Getroffen door Duits luchtafweergeschut. De vijf bemanningsleden (Britten en Australiërs) kwamen om het leven. In 1944 zetten Duitsers de polder bij het fort onder water om de verwachte geallieerde opmars te stuiten. Het Merwedekanaal is na de oorlog uitgebreid tot het Amsterdam-Rijnkanaal. De ponten naar de Diemerzeedijk varen niet meer, Fort Diemerdam waakt nog.


16
Monument Overdiemerweg

thv Spoorbrug Overdiemerweg

 

16: Monument Overdiemerweg
(De paal met de QR-code staat bij de trap naar het monument)
Het spoor lag in de oorlogsjaren onder vuur. Geallieerde vliegtuigen beschoten treinen. Veerzetslieden verstoorden spoorverbindingen waar ze konden. Bijvoorbeeld door het treinverkeer op de spoorbrug bij de Diemerplas te ontregelen. Dat was al eerder geprobeerd, maar op vrijdag 15 december 1944 lukte het. Als represaille schoten de Duitsers hier vijf mannen dood. Hun namen staan op het monument aan de Overdiemerweg.

Dat vijftal had niets met deze aanslag te maken. Het is zelfs de vraag of ze ooit in Diemen waren geweest. Ze waren eerder door de Duitsers opgepakt en gevangen gezet voor illegale activiteiten. Hun namen stonden op een lijst van kandidaten die als vergelding konden worden geëxecuteerd: ‘Todeskandidaten’. Generaal Rauter besliste wie werd gefusilleerd. Op 17 december 1944 werden de vijf mannen van hun gevangenis naar de Overdiemerweg gebracht. Bij de spoorbrug schoot een vuurpeloton ze dood. Drie van de geëxecuteerden kwamen uit Zeist, een uit Tienhoven en een man uit Haarlem. De oudste was toen 37 jaar, de jongste 18.

De aanslag op de spoorbrug was het werk van Amsterdamse leden van de Landelijke Knokploegen. Zij zorgden er op 15 december 1944 voor dat treinverkeer hier enige tijd niet meer mogelijk was. Veel treinen reden overigens niet meer, want de regering in Londen had medio september 1944 opgeroepen tot een landelijke spoorwegstaking. Spoorweglieden hadden daarop het werk neergelegd en velen waren ondergedoken. Wat er nog over het spoor reed, was van belang voor de Duitse oorlogvoering.

Leerlingen van De Kersenboom hebben dit monument geadopteerd.


17
De Diemerplas

thv Overdiemerweg 2



Foto 2: Beeldbank HKD

17: De Diemerplas
(De paal met de QR-code staat in de bocht, hoek van de Overdiemerweg bij het spoor)
De Diemerplas was sinds begin jaren 30 een openluchtbad aan de Overdiemerweg. Je zwom er in de Eerste Diem. Aan het water was een strand opgeworpen. Dit zwem- en zonnebad was, zeker in de jaren dat je van de Duitsers niet naar het strand aan de zeekust mocht, een favoriete zomerse bestemming. Plannen voor een zwem- en waterpolotoernooi waren doorkruist door de mobilisatie in 1939 en de oorlog. Maar in de zomer van 1941 vonden de wedstrijden plaats bij De Diemerplas.

In een kamp aan de Muiderstraatweg zaten militairen van een speciale pantserdivisie van de Waffen-SS, de ‘Totenkopfdivision’. Op hun zwarte uniformen droegen ze het embleem van een doodshoofd. Deze Waffen-SS was onder meer verantwoordelijk voor het beheer van de concentratiekampen. In Diemen gelegerde Duitse militairen kwamen in de zomer ook naar zwembad De Diemerplas. Henk Teiwes weet er alles van. Iemand van de Doodskoppenregiment pakte hem beet en gooide hem zo in het diepe. Dat hij niet is verdronken, is te danken aan snel ingrijpen van de badmeester. In 1944 namen de Duitsers het zwembad over. De laatste badmeester, hij zat er ondergedoken, moest vluchten. Na de oorlog is De Diemerplas niet meer heropend.


18
Monument Muiderstraatweg

thv Muiderstraatweg 61



18: Monument Muiderstraatweg
(De paal met de QR-code staat rechts van het monument)
Op een strategisch punt liet een verzetsgroep op 5 januari 1945 een bom ontploffen. Bij het viaduct van de spoorlijn Amsterdam-Amersfoort over de Muiderstraatweg (toen Rijksweg 1). De Duitsers schoten als represaille hier een dag later vijf gevangenen dood. Op 4 mei 2014 is hier het opgeknapte monument voor de gevallenen onthuld door burgemeester Amy Koopmanschap samen met haar voorganger Bob de Hon. De Hon wist te achterhalen wie hier zijn geëxecuteerd.

Op de gedenksteen staan de namen van de mannen uit Soest, Nieuwe Niedorp, Oostzaan, Bunnik en Roermond. Ze waren eerder opgepakt vanwege illegale activiteiten. De een had verborgen Canadezen geholpen, een ander had persoonsbewijzen vervalst. De mannen stonden op de lijst van gevangen ‘Todeskandidaten’. Een aanslag op het spoor beantwoordden de Duitsers gewoonlijk met het doodschieten van vijf van deze ‘kandidaten des doods’. Een buurtbewoner zag hoe de Duitse soldaten na de executie wegreden. De lichamen lieten ze op straat liggen. Na de oorlog zijn deze slachtoffers begraven op de erebegraafplaats in Overveen.

Wegenaanleg heeft alles hier veranderd, maar destijds stak de Muiderstraatweg met een brug het Merwedekanaal over. Bij deze brug was een landgoed, Betlem. Daar maakten de Duitsers in mei 1942 een werkkamp van voor joodse mannen. Ruim 300 dwangarbeiders moesten hier onder meer de kanaaldijk ophogen en egaliseren. In het weekeinde mochten de mannen naar huis. Sommigen liepen dan over de Muiderstraatweg naar de tram in Amsterdam. Maar niet op vrijdag 2 oktober 1942. Die middag omsingelden Duitse soldaten het werkkamp. De mannen werden per boot over het kanaal afgevoerd. Hun gezinnen waren thuis intussen ook opgepakt. Doel van de reis: het concentratiekamp.


19
Vinkenbrug

Muiderstraatweg t.o. McDonald



Foto 2: Beeldbank HKD
fotograaf: S. de Boer

19: Vinkenbrug
(De paal met de QR-code staat aan de rechterkant van de brug, richting Diemen-centrum)
De oorlog was maar net uitgebroken of een vliegtuigbom sloeg al een gat in de Stammerdijk. Halverwege de Vinkenbrug en Driemond. In allerijl probeerde men een zandschip in het gat te laten zinken. Maar helaas, de hele Gemeenschapspolder liep onder water. Vee moest snel naar elders gebracht. Wie op de boerderij bleef, bivakkeerde op zolder. Maandenlang. Je kon er alleen per roeiboot komen.

De Duitse bom was bestemd voor het afweergeschut aan het Weesperzandpad maar kwam neer bij boerderij Landlust. Bij de Vinkenbrug sluit de Stammerdijk aan op de Muiderstraatweg. Hier ligt bedrijventerrein De Sniep. Daar had het Nederlandse leger voor de oorlog een vijftal barakken neergezet voor manschappen van de genie. Na de Nederlandse capitulatie gebruikten de Duitsers deze barakken. Frits Reurekas vertelt in zijn boek ‘Diemen 1940-1945’ dat ze er korte tijd Engelse militairen interneerden. Reurekas woonde op De Sniep en zag hoe er een Duits strafkamp kwam. Beveiligd met een hek van prikkeldraad. En met een wachttoren. Verzetsblad De Waarheid schreef eind 1944 dat hier Duitse deserteurs zaten opgesloten.

De Duitse bezetters hadden bij de Muiderstraatweg (Rijksweg 1) veel militairen samengetrokken. Dit was immers een belangrijke route naar Amsterdam. Zo stonden er bij de Vinkenbrug kanonnen opgesteld. Op De Sniep was een batterij van een luchtdoelafdeling gevestigd. Na de capitulatie van de Duitsers arriveerden bij de Vinkenbrug twee pantserwagens van de Canadese militairen. Aan het begin van de avond van 7 mei 1945. De mannen overnachtten hier te midden van verslagen Duitse militairen. De volgende ochtend trokken de bevrijders de Vinkenbrug over, Diemen in.


20
Schipholbrug

kruispunt Muiderstraatweg/Provincialeweg

Bron- Beeldbank WO2 – Collectie De Arbeiderspers / AD
Beschieting van een trein, waarschijnlijk na-oorlogse reconstructie

20: Schipholbrug
(De paal met de QR-code staat op de Muiderstraatweg, bij de splitsing van het fietspad naar De Sniep)
Zo’n 150 mannen van het elektriciteitsbedrijf in Amsterdam moesten plots naar Diemen. Voor werkzaamheden. Wat dat inhield hoorden ze pas bij aankomst: een (anti-)tankgracht graven. In hun kantoorplunje. "Wij zagen ambtenaren met lage schoenen door de modder plassen, met geblesseerde handen een schop vasthouden", schreef een verzetsblad in januari 1944.

Deze tankgracht – een ‘val’ voor tanks – kwam bij de Schipholbrug. Waar de provinciale weg de trekvaart oversteekt. In 1939 was deze weg tussen Diemen en Ouderkerk voltooid. Om een opmars van geallieerde troepen te stuiten, lieten de Duitsers tussen de brug en de Muiderstraatweg de tankgracht graven. De jeugd vond het prima dat er daardoor bij de Schipholbrug een strandje kwam. Geallieerde vliegtuigen bombardeerden in maart 1945 de zoeklichten die de Duitsers bij de Schipholbrug hadden staan. Het projectiel kwam echter in een vuilnisbelt terecht.

Duitse militairen in de buurt van de Schipholbrug hoorden en zagen hoe begin september 1944 een trein ter hoogte van De Diem door enkele Britse Spitfires onder vuur werd genomen. Ook Diemenaren waren er getuige van. Dat was pal na ‘Dolle Dinsdag’, toen het gerucht ging dat de geallieerde troepen al tot Haarlem waren opgerukt. Nog even en ze staan hier, dachten veel Duitsgezinde Nederlanders. En ze vluchtten halsoverkop naar het in hun ogen veilige Duitsland. De trein die de bewuste middag van Amsterdam richting Duitsland vertrok, zat er vol mee. Het vuur van de Spitfires doorzeefde de locomotief. De loc leek wel een vergiet, zei een ooggetuige. Stoom spoot sissend alle kanten op. Mensen sprongen uit de brandende trein. Het was een chaos met tientallen doden tot gevolg.


Foto's 2020 ©ICRitz

Copyright 2020 © RitzDzign Alle rechten voorbehouden -- www.RitzDzign.nl